Preventie van hart- en vaatziekten door verandering van leefstijl: wat is wetenschappelijk bewezen ?

Het risico om hart- en vaatziekten te krijgen wordt voor 90% bepaald door beïnvloedbare risicofactoren. Dit betreft voor meer dan de helft risicofactoren die gerelateerd zijn aan leefstijl. Leefstijlaanpassingen met een gunstig effect op het cardiovasculaire risico zijn stoppen met roken, gewichtsreductie, dieet maatregelen, lichaamsbeweging en stressmanagement. Recent is in de Netherlands Heart Journal een review artikel verschenen over het huidige wetenschappelijke bewijs ten aanzien van leefstijlaanpassing ter preventie van hart- en vaatziekten en de uitdagingen voor zorgverleners om bij de individuele patiënt een gezonde leefstijl te promoten.1 In deze nieuwsbrief worden de belangrijkste conclusies uit dit artikel samengevat.

Bepalen van het cardiovasculaire risico

Voor aanvang van leefstijlinterventies is het van belang om het individuele cardiovasculaire risico te bepalen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van risicocalculatoren zoals SCORE voor individuen die niet bekend zijn met atherosclerotische hart- en vaatziekten of SMART/SMART-REACH voor patiënten met bekend hart- of vaatlijden.2 Naarmate het risico toeneemt, dienen de leefstijlaanpassingen geïntensiveerd te worden. Het effect van leefstijlinterventies blijkt mede afhankelijk van factoren als leeftijd, geslacht en socio-economische status. Zorgverleners kunnen deze factoren meewegen bij het inschatten van de kans op succes van een bepaalde interventie.

Stoppen met roken

Roken is wereldwijd doodsoorzaak nummer één en de belangrijkste beïnvloedbare risicofactor voor hart- en vaatziekten. Bij patiënten met een myocardinfarct verlaagt stoppen met roken de kans op overlijden met 37%. Ook minder roken geeft betere overlevingskansen op de lange termijn. Ten opzichte van cholesterolverlaging en bloeddruk behandeling is stoppen met roken bovendien veruit de meest kost-effectieve interventie. Na een acuut coronair syndroom lukt het slechts 50% van de rokers om te stoppen. Bij patiënten die direct stoppen is de kans dat zij nooit meer gaan roken het grootst, deze patiënten hebben hier vaak ook geen additionele hulp voor nodig. Om stoppen met roken te bevorderen en te ondersteunen raden internationale richtlijnen de Five A’s methode aan: vraag naar tabaksgebruik (ask), adviseer om te stoppen (advise), bepaal de bereidheid om te stoppen (assess), ondersteun de poging om te stoppen (assist) en organiseer follow-up (arrange). Naast gedragsmaatregelen, kan stoppen met roken ook ondersteund worden met medicatie, zoals nicotine vervangende middelen, varenicline of bupropion. Uit onderzoek blijkt dat een combinatie van gedragsmaatregelen en medicamenteuze ondersteuning het meest effectief is. In de praktijk wordt deze strategie echter slechts bij 14% van de rokers die willen stoppen toegepast.

Gewichtsreductie

Overgewicht (BMI 25-30 kg/m2) en obesitas (BMI > 30 kg/m2) zijn gerelateerd aan het metabool syndroom (hoge bloeddruk, hoog cholesterol, diabetes type II) en een verhoogde kans op overlijden in het algemeen en in het bijzonder aan hart- en vaatziekten. Momenteel heeft 14% van de Nederlanders boven de 20 jaar obesitas. Gewichtsreductie kan worden bereikt door een negatieve calorie balans na te streven. Door beweging kan calorieverbruik gestimuleerd worden, terwijl met dieetmaatregelen de intake verlaagd kan worden. Uit meta-analyses blijkt dat dieet interventies met of zonder bewegingsprogramma de kans op vroegtijdige sterfte verlagen, maar effecten op cardiovasculaire eindpunten zijn niet aangetoond. Door medicatie (liraglutide, orlistat en bupropion/naltrexon) toe te voegen kan verdere gewichtsreductie worden bereikt, echter zonder aantoonbaar effect op het optreden van hart- en vaatziekten. Met name bij patiënten met type 2 diabetes is chirurgische behandeling van overgewicht (bariatrische chirurgie) effectief gebleken, ook op de lange termijn, met tevens een reductie in cardiovasculaire ziekte en sterfte. Dit betreft echter een invasieve behandeling, die vraagt om zorgvuldige selectie van patiënten en shared decision making (‘samen beslissen’). Dieetmaatregelen Ter preventie van hart- en vaatziekten wordt over het algemeen een dieet geadviseerd dat zich kenmerkt door weinig verzadigde en transvetzuren, veel meervoudig onverzadigde vetzuren, weinig suiker en alcohol, weinig zout, veel kalium en toevoeging van voldoende vitamines en vezels. De meeste data betreffende de relatie tussen voeding en hart- en vaatziekten zijn echter afkomstig uit observationele studies. De aanbevelingen voor gebruik van zout en alcohol in de richtlijnen veranderen continu en zijn niet altijd haalbaar. De gecombineerde doelstelling voor gebruik van zout (< 2 g/dag) en kalium (> 3.5 g/dag) wordt bijvoorbeeld vrijwel nooit behaald, terwijl in een recente studie juist het laagste risico op cardiovasculaire eindpunten werd gezien bij een matige inname van zout (3-5 g/dag) en een hoge kalium inname. Ook de adviezen voor gebruik van alcohol zijn niet eenduidig. Meerdere studies wijzen er op dat (vrijwel) geen alcohol wellicht optimaal is ter voorkoming van hart- en vaatziekten. Aan de andere kant heeft een Mediterraan dieet met veel fruit, groente, volkoren producten, vis en olijfolie, inclusief wijn bij het eten, ook een gunstig effect op cardiovasculaire uitkomsten. Van het DASH-dieet (veel fruit, groenten, weinig trans-, verzadigd en totaal vet) zijn de verwachte gunstige effecten op het voorkomen van hart- en vaatziekten minder uitgesproken dan aanvankelijk werd berekend in de eerste publicatie. Gunstige effecten op totale mortaliteit en op cardiovasculaire eindpunten in de groep van vrouwen van middelbare leeftijd zijn echter wel beschreven. Omdat het mensen vaak goed lukt om zich aan dit dieet te houden, wordt het daarom toch vaak aanbevolen in de richtlijnen. Recent zijn er ook gunstige effecten gesuggereerd van intermitterend vasten, met name ten aanzien van insuline gevoeligheid en vetreductie. Echter, deze resultaten zijn nog niet bevestigd in andere onderzoeken en een gunstig effect op cardiovasculaire uitkomsten is nog niet beschreven.

Bevorderen van lichaamsbeweging

Lichaamsbeweging heeft veel gunstige effecten op het risico op hart- en vaatziekten. Het verlaagt het risico op ischemische hartziekten, heeft een gunstige invloed op meerdere risicofactoren en er is een dosis-response relatie ten aanzien van het optreden van hart- en vaatziekten en cardiovasculaire en totale sterfte. Aan de andere kant blijkt dat fysieke inactiviteit (sedentaire ofwel zittende leefstijl) schadelijk is. Wereldwijd is een sedentaire leefstijl verantwoordelijk voor het optreden van 5% van alle myocardinfarcten en 8% van de totale sterfte. Een dergelijke leefstijl wordt gekenmerkt door < 150 minuten matig-intensieve lichamelijke activiteit of < 75 minuten intensieve lichaamsbeweging per week. In Europa leidt inactiviteit onder hartpatiënten tot evenveel schade als roken. In de populaire media is in dit kader al de term ‘zitten is het nieuwe roken’ geïntroduceerd. Er is echter wat aan te doen: één uur fysieke activiteit kan de schadelijke effecten van 8 uur inactiviteit ongedaan maken. Hartpatiënten zijn soms bang dat intensieve fysieke inspanning schadelijk zou kunnen zijn. Het risico op een hartstilstand tijdens intensieve of matige inspanning is echter uiterst gering en weegt dan ook niet op tegen de gunstige effecten. Voor zorgverleners is het niet alleen belangrijk om lichamelijke activiteit te bevorderen om hart- en vaatziekten te voorkomen, maar vooral ook om te waarschuwen voor de schadelijke effecten van een sedentaire leefstijl.

Stressmanagement Chronische mentale stress, zowel privé als op het werk, is geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Daarnaast kan acute stress leiden tot een acuut myocardinfarct of een ernstige ritmestoornis. De relatie tussen stress en hart- en vaatziekten is vergelijkbaar of zelfs sterker dan bij een verhoogd cholesterol of hoge bloeddruk. Het biologische mechanisme dat ten grondslag ligt aan deze relatie hangt samen met het optreden van hoge bloeddruk en verhoogde spiegels van lipiden en ontsteking-gerelateerde moleculen. Hierdoor ontstaan beschadigingen aan de vaatwand die kunnen bijdragen aan het ontstaan van atherosclerotische plaques.

Voor het omgaan met stress in het dagelijks leven zijn enkele praktische tips voorhanden:

- over problemen praten in de verleden tijd, over oplossingen praten in de toekomstige tijd;
- focus leggen op gezondheid in plaats van ziekte;
- focus leggen op oplossingen in plaats van problemen/uitdagingen.

Van hartrevalidatie, stressmanagement en professionele behandeling voor angst of depressie zijn gunstige effecten beschreven ten aanzien van het risico op optreden of terugkeren van hart- en vaatziekten.

Implementatie in de praktijk

Zorgverleners kunnen leefstijlaanpassingen succesvol implementeren en naleving bevorderen door patiëntgerichte communicatie toe te passen en door zelf, als rolmodel, een gezonde leefstijl uit te dragen. Onder patiëntgerichte communicatie wordt onder meer verstaan shared decision making (‘samen beslissen’), gebruik van cognitieve gedragstechnieken (bijv. motivational interviewing), inzicht krijgen in gedachten, attitude, normen en waarden voor het stellen van realistische doelen, en actieve partner participatie. Daarnaast kunnen een multidisciplinaire benadering en de inzet van dedicated verpleegkundigen een gunstig effect hebben. De acute ziekenhuisopname of behandeling is het ideale moment om het belang van preventie onder de aandacht te brengen en daarop gerichte behandeling, inclusief leefstijlaanpassingen te initiëren. Gebleken is namelijk dat de kans op succes van preventieve interventies na ontslag eerder af- dan toeneemt. Het volhouden van leefstijlaanpassingen op de lange termijn is een grote uitdaging. Aan alle hartpatiënten wordt na ziekenhuisopname deelname aan hartrevalidatie geadviseerd om hieraan bij te dragen. Lange termijn begeleiding en specifieke leefstijlaanpassingen gericht op leeftijd, geslacht, cultuur, socio-economische status en co-morbiditeit kunnen de kans op succes verder vergroten.

Conclusie

Leefstijl aanpassing vormt de hoeksteen van de preventie van hart- en vaatziekten. Het is aan zorgverleners de taak om een ongezonde leefstijl aan de orde te stellen en een gezonde leefstijl te promoten en te ondersteunen. Zelfs een kleine inspanning om een gezonde leefstijl te stimuleren kan al een groot effect hebben, met name als deze gericht is op mensen met een hoog cardiovasculair risico en een grote kans op succes. Het naleven van een gezonde leefstijl op de lange termijn is een uitdaging, waarbij de kans op succes het grootst is als gedragsverandering wordt ingebed in het dagelijks leven en aansluit bij de persoonlijke overtuigingen. Voor mensen met een zeer hoog risico is een multidisciplinaire aanpak aangewezen, zoals bijvoorbeeld wordt aangeboden in de vorm van hartrevalidatie.

Deze nieuwsbrief is tot stand gekomen door dr. Peter Kievit, cardioloog HartKliniek.

Heeft u inhoudelijke vragen aangaande het onderwerp van deze nieuwsbrief? Stuurt u dan gerust een email naar communicatie@hartkliniek.com. Publicatiedatum: 4 februari 2022.