Aspirine als wapen tegen colorectale carcinomen
Een goedkoop, vertrouwd middel kan meer doen dan alleen pijn stillen: aspirine kan het risico op recidief van een genetisch bepaald colorectaal carcinoom verlagen.
Aspirine verlaagt het risico op colorectale adenomen en carcinomen bij mensen met een genetische aanleg voor deze tumoren. Observationele studies suggereren bovendien dat patiënten die na hun diagnose aspirine gebruiken langer ziektevrij blijven, vooral bij tumoren met een PIK3CA-mutatie. Het Karolinska Instituut in Stockholm onderzocht of dit effect ook zichtbaar is in een gerandomiseerde studie.
Vermoedelijk berust de antitumorale werking van aspirine op remming van cyclo-oxygenase-2 (COX-2), een enzym dat in veel colorectale tumoren overmatig tot expressie komt. COX-2 verhoogt de productie van prostaglandine E₂ (PGE₂), dat het PI3K–AKT–mTOR-signaalpad activeert en zo cel- en tumorgroei stimuleert. Door COX-2 te remmen, doorbreekt aspirine een belangrijk mechanisme waarmee kankercellen hun groei bevorderen.
In 33 ziekenhuizen in Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland werden patiënten van 18–80 jaar met een radicaal geopereerd coloncarcinoom (stadium II of III) of rectumcarcinoom (stadium I–III) gescreend. Van de bijna 3000 patiënten had 37% een genetische afwijking in het PI3K-signaalpad. De helft van deze patiënten kreeg gedurende drie jaar dagelijks 160 mg aspirine, de andere helft een placebo. Er werd onderscheid gemaakt tussen patiënten met PIK3CA-hotspotmutaties in exon 9 of 20 en patiënten met andere relevante mutaties in PIK3CA, PIK3R1 of PTEN.
Na drie jaar bleek het verschil tussen beide groepen aanzienlijk. Bij patiënten met een PIK3CA-hotspotmutatie trad een recidief op bij 7,7% van de aspirinegebruikers tegenover 14,1% van de placebogebruikers (‘hazard ratio’ (HR): 0,49; 95%-BI: 0,24-0,98; p = 0,04). Bij andere mutaties in het PI3K-signaalpad waren de cijfers vergelijkbaar: 7,7% versus 16,8% (HR: 0,42; 95%-BI: 0,21-0,83).
Ook de ziektevrije overleving was beter in de aspirinegroep: bij PIK3CA-hotspotmutaties 88,5% versus 81,4% (HR: 0,61; 95%-BI: 0,34-1,08) bij andere mutaties in de PI3K-route 89,1% versus 78,7% (HR: 0,51; 95%-BI: 0,29-0,88).
Aspirine werd over het algemeen goed verdragen. Ernstige bijwerkingen, zoals postoperatieve complicaties, diepe veneuze trombose, embolieën en infecties, kwamen iets vaker voor bij aspirinegebruikers (16,8%) dan bij placebogebruikers (11,6%).
In deze gerandomiseerde studie halveerde aspirine als adjuvante behandeling het risico op recidief van colorectaal carcinoom bij patiënten met een PIK3CA-hotspotmutatie. Ook bij andere genetische afwijkingen in het PI3K-signaalpad leek het voordeel vergelijkbaar. Volgens de onderzoekers kan een eenvoudige, goedkope behandeling met aspirine bij patiënten met een genetisch bepaald colorectaal carcinoom het verschil maken tussen terugkeer van ziekte en blijvende remissie.